Dit betoog verscheen op 17 december 2009 in het Ublad.
Deze universiteit heeft haar mond vol van ambitie; het is een van haar officiële kernwaarden en in het Strategisch Plan 2009-2013 komt dit woord in het voorwoord alleen al driemaal voor. Het woord ambitie is echter waardeloos, het drukt enkel de goede bedoeling uit en niet het daadwerkelijke resultaat. Het is een politiek gunstig middel om te verhullen dat superioriteit altijd met een zekere mate van exclusiviteit samengaat. Zolang de Universiteit Utrecht deze waarheid niet direct onder ogen ziet, zal zij in internationale rankings langzaam blijven zakken en zal de waarde van haar diploma’s aan inflatie onderhevig zijn, meent natuurkundestudent Ronnie Hossain.
De afgelopen 10 jaar heeft zich op het gebied van participatie in het wetenschappelijk onderwijs een ware aardverschuiving voorgedaan. Het aantal studenten nam in die tijd met een kleine 40 procent toe. Het Ministerie van OCW verwacht dat het aantal studenten aan Nederlandse universiteiten de komende tien jaar met nog eens 30 procent zal toenemen. Aangezien de bevolking niet zo hard groeit en het overschot aan studenten uit het buitenland (ten opzichte van Nederlandse studenten in het buitenland) beperkt is, betekent dit dat het wetenschappelijk onderwijs steeds meer aan exclusiviteit inboet; daar waar de universiteit ooit alleen voor de crème de la crème was weggelegd, verwatert zij nu in toenemende mate richting een diplomamachine. Hiermee vervult zij een lovenswaardig emancipatoire maatschappelijke functie, maar loopt zij het gevaar haar oude positie als bastion van de academische elite te verliezen.
Niets nieuws onder de zon, maar waarom zou een brede volksinstelling niet óók het focale punt voor intellectueel hoogstaande discussie kunnen zijn? Het probleem is dat de universiteit door deze dubbele identiteit haar focus verliest.
Aan prestigieuze Angelsaksische instellingen als de Oxbridge en Ivy League universiteiten wordt de input extreem streng geselecteerd en beperkt. Er heerst hier een gedreven klimaat van grote concurrentie en de studenten zijn prestatiegericht. Bovendien krijgt men in kleine groepen intensief les door goedbetaald, overgekwalificeerd personeel. Contrasteer dit model met grote collegezalen waar studenten door stoelgebrek op de trap moeten zitten en waar de heersende ethiek zich richt op het behalen van studiepunten. Het eerste model is niet voor onbeperkte schaalvergroting vatbaar. Men probeert nu de twee modellen te verenigen door middel van excellenttrajecten, honours minors, en verscheidene exclusieve colleges. Het probleem hiermee is dat dit oerwoud aan mogelijkheden tot onderscheiding zowel voor de beginnende student, als de aanstaande werkgevers onoverzichtelijk is. Als iemand een diploma van Princeton heeft heb je een redelijk idee van het niveau, bij Universiteit Utrecht moet je eerst nog de kleine lettertjes lezen.
De oplossing die ik voorstel is eigenlijk heel simpel: een vierjarige bachelor met selectie. Het eerste jaar heeft drie doelen. Eén: het versterken van de algemene academische ontwikkeling van de studenten. Twee: betere oriëntatie op de te kiezen studierichting. Drie: selectie van de studenten die in aanmerking komen voor het hoogste universitaire niveau. Een soort breedoriënterende brugklas dus. De studenten die niet geselecteerd worden, komen in een bredere wetenschappelijke instelling terecht, en krijgen een ander diploma. In feite splits je de universiteit dus, waarmee je een derde laag tussen de universiteit en de hogeschool toevoegt. Aan de bovenkant houden we een echte topuniversiteit over welke zich op termijn kan hopen te meten aan haar Angelsaksische evenknieën, maar daarvoor ook veel meer particuliere geldstromen zal moeten werven.
Utrecht moet hierin het voortouw nemen, met haar aanzienlijke studentenpopulatie zal een dergelijke selectie niet alleen effectief zijn, maar potentieel ook het meeste profijt geven. Zou een universiteit met een sterke reputatie en zoveel ambitie als de onze (volgens het college van bestuur breed gedragen door alle stakeholders) bovendien niet moeten kunnen rechtvaardigen dat zij zich verder probeert te onderscheiden? Utrecht zal in het door Plasterk bejubelde ‘Californisch model’ nooit de Hollandse tegenhanger van Berkeley kunnen worden. Er zijn teveel gegadigden en we zijn te groot. Daarom wordt het tijd dat het CvB haar eigen concrete visie uitdraagt, niet gestoeld op ambitie maar op excellentie.