In het kader van de oorlog tegen vetzucht en stijgende zorgkosten presenteerde minister Ab Klink (Volksgezondheid) op 20 juli jongstleden aan de Tweede Kamer het onderzoek ‘prijs als factor in voedingskeuze’ uitgevoerd door deVrije Universiteit Amsterdam. Hiermee wordt de technocratische basis voor een ‘vettaks’ uitgediept, maar niet de morele. Maar ondertussen laat Amerika met verplichte calorievermelding op menu’s zien dat het ook anders kan.
De belangrijkste conclusies uit het onderzoek zijn dat de gezondste keuze doorgaans niet de goedkoopste is, dat prijsmaatregelen potentieel hebben in het stimuleren van gezonder eetgedrag, en dat er nog te weinig onderbouwing is voor de invoering van prijsmaatregelen. De minister reageert dan ook terughoudend. Terecht, prijsmaatregelen zijn een betuttelende overheidsinterventie in de vrije keuze van de consument. Gewichtsbeheersing is een uitgesproken persoonlijke verantwoordelijkheid, en beleid dient zich dan ook te richten op voorlichting en bewustwording zodat individuen geïnformeerde keuzes kunnen maken, niet op het wegnemen van deze verantwoordelijkheid door de keuze voor de burger te maken. Dit kan door directe voorlichting (het Voedingscentrum), maar ook door de voorwaarden te scheppen waaronder burgers inzicht in voedingswaarde verwerven.
New York City probeert zulke voorwaarden te scheppen; sinds maart 2008 zijn ketenrestaurants (restaurants met meer dan 20 vestigingen) wettelijk verplicht om op hun menu’s bij alle items het aantal calorieën te vermelden. Inmiddels hebben een aardig aantal steden en vier staten (waaronder Californië) dit beleid overgenomen. Het is nog te vroeg om definitieve conclusies over de effectiviteit hiervan te trekken, maar de lokale volksgezondheidsinstellingen verwachten veel van de wetgeving. De eerste indicaties en voorlopige onderzoeken zijn positief; de maatregel lijkt zowel consumenten als ketens te beïnvloeden.
Het argument dat de vraag naar gezondere producten zal verschuiven is niet ingewikkeld. De klant wordt in zijn beslissingsproces geconfronteerd met nieuwe informatie: Direct naast de naam van het product staat ook het aantal calorieën vermeld. Dit wordt in de afweging meegenomen met alle andere beschikbare informatie: Hoe ziet het product eruit, hoe aantrekkelijk is de naam, hoe smaakte het de vorige keer, hoeveel honger heb ik, hoeveel kost het, etc. Aangezien de correlatie tussen eten met een hoge caloriedichtheid en ongezond eten erg sterk is zal deze extra informatie de consument tot gemiddeld gezondere keuzes leiden. Daarnaast verwerven mensen door regelmatige blootstelling aan caloriewaarden een beter inzicht in de voedingswaarde van verschillende levensmiddelen.
Zoals wel vaker het geval blijkt, zijn de simpelste redeneringen de beste; enkele maanden geleden was ik zelf een paar weken in New York en ondervond ik aan den lijve dat het werkt en je keuze daadwerkelijk beïnvloedt. Toen een onregelmatig ritme mij dwong een McDonald’s binnen te stappen begon ik in de rij af te wegen of een cheeseburger 50kcal meer waard is dan een gewone hamburger. Ik koos voor de cheeseburger, maar nam de grotere burgers niet eens in overweging.
Daarnaast blijkt de regelgeving ook een stimulans te zijn voor het aanbieden van meer gezonde alternatieven. In de strijd om de gunst van de bewuste klant, hebben grote ketens hun caloriearme assortimenten sterk uitgebreid. Een ‘skinny vanilla latte’ bij Starbucks, met zoetstoffen en 0% vet melk, bevat 90kcal vergeleken met 220kcal voor de normale variant met dezelfde omvang.
New York is een stad waar men het zelf koken al jaren verleerd is, en waar ketens (niet allen fastfood) als goedkoop alternatief op chique restaurants een belangrijk onderdeel van de eetcultuur vormen. In Nederland is dit verschijnsel lang niet zo vergevorderd, maar de trend bestaat wel en vormt een belangrijke achtergrond waartegen de toename in obesitas gezien moet worden. Deze trend gaat gepaard met een afnemend algemeen inzicht in de voedingswaarde vanvoedingsmiddelen. De verplichte calorieaanduiding kan dit niet voorkomen maar kan wel de gevolgen verzachten.
Het zou een goede zaak zijn als dit beleid ook in Nederland werd ingevoerd. Dergelijke maatregelen laten de burger vrij in haar keuze, en stellen haar juist beter in staat zelf een keuze te maken door haar recht op informatie te versterken. Daarnaast drukt het de consument met de neus op de feiten. Wat dat betreft valt het te vergelijken met een beschaafdere vorm van de waarschuwingen op pakjes sigaretten. Er zijn maar weinig rokers die deze waarschuwingen minder rechtvaardig vinden dan de draconische accijnzen die ze moeten betalen.
Bronnen:
Prijs als factor in Voedingskeuze (Ministerie van VWS)
The Truth Shall Make You Thin (The Economist)